Een huis in Zweden… Dan denk ik meteen aan een dieprood houten huis, het bos in de achtertuin en zicht op het meer. Met een eigen steigertje om in de zomer rechtstreeks het meer in te duiken of om er ‘s avonds de zon te zien ondergaan. Met een stuga, om vrienden en familie te ontvangen om hen te trakteren op een Zweeds staaltje gastvrijheid.
Tot zover de droom. Tijd voor een reality check. Die huizen bestaan. Meer nog, vaak zijn ze zelfs verbazingwekkend betaalbaar. Maar… En nu komt het: je moet ermee kunnen leven dat je een half uur moet rijden om naar de winkel te gaan en dat er geen bus voor je deur stopt. Dat het in de winter erg donker is en je vaak alleen zal zijn. Zou ik dat kunnen? Geen idee.
Een lijstjesmeisje

Maar wat dan wel? Want na iets meer dan een jaar in dit prachtige land dringt die vraag zich wel op. Voorlopig zitten we goed in ons huurhuis aan het bos. Maar hoe zie je de toekomst? Waar wil je naartoe? Ook al leef ik meer dan ooit van dag tot dag, toch moet ik toegeven dat in mijn hoofd mijn droomhuis leeft. En dat huis komt met een lijstje, een eisenlijstje. Zo eentje met puntjes in volgorde van belangrijkheid. Yep, ik ben een lijstjesmeisje.
(Dag)dromen
Wat zou een mens zijn zonder dromen? Met je gezicht in het zonnetje zitten, je ogen toe en dagdromen over hoe het zou kunnen zijn. Bestaat er iets mooier dan dat? De zon verdwijnt achter een wolk, je doet je ogen open en je bent terug in de realiteit. Je kent ze wel, die van de budgetten en andere praktische beslommeringen. Die zegt, de kinderen hebben graag vriendjes in de buurt. En ook, een busverbinding naar de stad zou handig zijn. En heb je al gedacht aan de lange, donkere, eenzame winter met baantjes vol sneeuw?
Het Belgische compromis
Daar heb je ‘t dan. Het aloude bekende compromis. Een beetje van dit en een beetje van dat. Voor iedereen wat. Tja, er zit duidelijk nog een beetje Belg in mij. Ik ben ervan overtuigd dat we elkaar zullen vinden, ergens tussen droom en daad. In een houten huis in Zweden, met bos in de achtertuin, of alleszins vlakbij. Aan de rand van een dorp, waar je de bus kan nemen naar de stad. Met water op wandelafstand. Of wacht, met de fiets naar het meer kan ook. Zie je, ik ben bereid tot compromissen. Aan één ding moet ik nog werken: geduld. En misschien kan ik wat schrappen van m’n lijstje. Heel misschien… 😉